Europese Wetgeving 3 2

Laatst geupdate op 23-11-2021 10:02 in Europese Wetgeving
Gepost DoorAdmin

VOORWOORD EU

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie kondigen plechtig het navolgende Handvest van de grondrechten van de Europese Unie af.

HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE

De volkeren van Europa hebben besloten een op gemeenschappelijke waarden gegrondveste vreedzame toekomst te delen door onderling een steeds hechter verbond tot stand te brengen.

De Unie, die zich bewust is van haar geestelijke en morele erfgoed, heeft haar grondslag in de ondeelbare en universele waarden van menselijke waardigheid en van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Zij berust op het beginsel van democratie en het beginsel van de rechtsstaat. De Unie stelt de mens centraal in haar optreden, door het burgerschap van de Unie in te stellen en een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen.

De Unie draagt bij tot de instandhouding en de ontwikkeling van deze gemeenschappelijke waarden, met inachtneming van de verscheidenheid van cultuur en traditie van de volkeren van Europa, alsmede van de nationale identiteit van de lidstaten en van hun staatsinrichting op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Zij streeft ernaar een evenwichtige en duurzame ontwikkeling te bevorderen en bewerkstelligt het vrije verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal, alsook de vrijheid van vestiging.

Te dien einde moet in het licht van de ontwikkelingen in de maatschappij, de sociale vooruitgang en de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen de bescherming van de grondrechten worden versterkt door deze rechten beter zichtbaar te maken in een Handvest.

Dit Handvest bevestigt, met inachtneming van de bevoegdheden en taken van de Unie en van het subsidiariteitsbeginsel, de rechten die in het bijzonder voortvloeien uit de constitutionele tradities en de internationale verplichtingen die de lidstaten gemeen hebben, uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, uit de door de Unie en de Raad van Europa aangenomen sociale handvesten, alsook uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en van het Europees Hof voor de rechten van de mens. In dit verband zullen de rechterlijke instanties van de Unie en van de lidstaten bij de uitlegging van het Handvest naar behoren rekening houden met de toelichtingen die zijn opgesteld onder het gezag van het presidium van de Conventie die het Handvest heeft opgesteld en bijgewerkt onder de verantwoordelijkheid van het presidium van de Europese Conventie.

Het genot van deze rechten brengt verantwoordelijkheden en plichten mede jegens de medemens, de mensengemeenschap en de toekomstige generaties.

Derhalve erkent de Unie de volgende rechten, vrijheden en beginselen.


TITEL I WAARDIGHEID

Handvest Grondrechten van de Europese Unie


Artikel 1 De menselijke waardigheid

De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.


Artikel 2 Het recht op leven

1.   Eenieder heeft recht op leven.

2.   Niemand wordt tot de doodstraf veroordeeld of terechtgesteld.


Artikel 3 Het recht op menselijke integriteit

1.   Eenieder heeft recht op lichamelijke en geestelijke integriteit.

2.   In het kader van de geneeskunde en de biologie moeten met name in acht worden genomen:

a)  de vrije en geïnformeerde toestemming van de betrokkene, volgens de bij de wet bepaalde regels;
b)  het verbod van eugenetische praktijken, met name die welke selectie van personen tot doel hebben;
c)  het verbod om het menselijk lichaam en bestanddelen daarvan als zodanig als bron van financieel voordeel aan te wenden;
d) het verbod van het reproductief kloneren van mensen.


Artikel 4 Het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen

Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.


Artikel 5 Het verbod van slavernij en dwangarbeid

1.   Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.

2.   Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.

3.   Mensenhandel is verboden.


TITEL II VRIJHEDEN

Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie


Artikel 6 Het recht op vrijheid en veiligheid

Eenieder heeft recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon.


Artikel 7 De eerbiediging van het privé-leven en van het familie- en gezinsleven

Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie.


Artikel 8 De bescherming van persoonsgegevens

1.   Eenieder heeft recht op bescherming van zijn persoonsgegevens.

2.   Deze gegevens moeten eerlijk worden verwerkt, voor bepaalde doeleinden en met toestemming van de betrokkene of op basis van een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet. Eenieder heeft recht van inzage in de over hem verzamelde gegevens en op rectificatie daarvan.

3.   Een onafhankelijke autoriteit ziet erop toe dat deze regels worden nageleefd.


Artikel 9 Het recht te huwen en het recht een gezin te stichten

Het recht te huwen en het recht een gezin te stichten worden gewaarborgd volgens de nationale wetten die de uitoefening van deze rechten beheersen.


Artikel 10 De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst

1.   Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst en overtuiging te veranderen en de vrijheid, hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé, zijn godsdienst te belijden of zijn overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.

2.   Het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren wordt erkend volgens de nationale wetten die de uitoefening van dit recht beheersen.


Artikel 11 De vrijheid van meningsuiting en van informatie

1.   Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te hebben en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.

2.   De vrijheid en de pluriformiteit van de media worden geëerbiedigd.


Artikel 1De vrijheid van vergadering en vereniging

1.   Eenieder heeft op alle niveaus, met name op politiek, vakverenigings- en maatschappelijk gebied, het recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van vereniging, hetgeen mede omvat eenieders recht, ter bescherming van zijn belangen samen met anderen vakverenigingen op te richten of zich daarbij aan te sluiten.

2.   Politieke partijen op het niveau van de Unie dragen bij tot de uiting van de politieke wil van de burgers van de Unie.


Artikel 13 De vrijheid van kunsten en wetenschappen

De kunsten en het wetenschappelijk onderzoek zijn vrij. De academische vrijheid wordt geëerbiedigd.


Artikel 14 Het recht op onderwijs

1.   Eenieder heeft recht op onderwijs en op toegang tot beroepsopleiding en bijscholing.

2.   Dit recht houdt de mogelijkheid in, verplicht onderwijs kosteloos te volgen.

3.   De vrijheid om met inachtneming van de democratische beginselen instellingen voor onderwijs op te richten en het recht van ouders om zich voor hun kinderen te verzekeren van het onderwijs en de opvoeding die overeenstemmen met hun godsdienstige, hun levensbeschouwelijke en hun opvoedkundige overtuiging, worden geëerbiedigd volgens de nationale wetten die de uitoefening ervan beheersen.


Artikel 15 De vrijheid van beroep en het recht te werken

1.   Eenieder heeft het recht te werken en een vrijelijk gekozen of aanvaard beroep uit te oefenen.

2.   Iedere burger van de Unie is vrij, in iedere lidstaat werk te zoeken, te werken, zich te vestigen en diensten te verrichten.

3.   Onderdanen van derde landen die het toegestaan is op het grondgebied van de lidstaten te werken, hebben recht op arbeidsvoorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke de burgers van de Unie genieten.


Artikel 16 De vrijheid van ondernemerschap

De vrijheid van ondernemerschap wordt erkend overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken.


Artikel 17 Het recht op eigendom

1.   Eenieder heeft het recht de goederen die hij rechtmatig heeft verkregen, in eigendom te bezitten, te gebruiken, erover te beschikken en te vermaken. Niemand mag zijn eigendom worden ontnomen, behalve in het algemeen belang, in de gevallen en onder de voorwaarden waarin de wet voorziet en mits het verlies tijdig op billijke wijze wordt vergoed. Het gebruik van de goederen kan bij wet worden geregeld, voor zover het algemeen belang dit vereist.

2.   Intellectuele eigendom is beschermd.


Artikel 18 Het recht op asiel

Het recht op asiel is gegarandeerd met inachtneming van de voorschriften van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 en het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen, en overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „de Verdragen” genoemd).


Artikel 19 Bescherming bij verwijdering, uitzetting en uitlevering

1.   Collectieve uitzetting is verboden.

2.   Niemand mag worden verwijderd of uitgezet naar, dan wel worden uitgeleverd aan een staat waar een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen wordt onderworpen.


TITEL III GELIJKHEID

Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie


Artikel 20 Gelijkheid voor de wet

Eenieder is gelijk voor de wet.


Artikel 21 Non-discriminatie

1.   Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden.

2.   Binnen de werkingssfeer van de Verdragen en onverminderd de bijzondere bepalingen ervan, is iedere discriminatie op grond van nationaliteit verboden.


Artikel 22 Verscheidenheid van cultuur, godsdienst en taal

De Unie eerbiedigt de verscheidenheid van cultuur, godsdienst en taal.


Artikel 23 De gelijkheid van vrouwen en mannen

De gelijkheid van vrouwen en mannen moet worden gewaarborgd op alle gebieden, met inbegrip van werkgelegenheid, beroep en beloning.

Het beginsel van gelijkheid belet niet dat maatregelen worden gehandhaafd of genomen waarbij specifieke voordelen worden ingesteld ten gunste van het ondervertegenwoordigde geslacht.


Artikel 24 De rechten van het kind

1.   Kinderen hebben recht op de bescherming en de zorg die nodig zijn voor hun welzijn. Zij mogen vrijelijk hun mening uiten. Aan hun mening in hen betreffende aangelegenheden wordt in overeenstemming met hun leeftijd en rijpheid passend belang gehecht.

2.   Bij alle handelingen in verband met kinderen, ongeacht of deze worden verricht door overheidsinstanties of particuliere instellingen, vormen de belangen van het kind een essentiële overweging.

3.   Ieder kind heeft het recht, regelmatig persoonlijke betrekkingen en rechtstreekse contacten met zijn beide ouders te onderhouden, tenzij dit tegen zijn belangen indruist.


Artikel 25 De rechten van ouderen

De Unie erkent en eerbiedigt het recht van ouderen, een waardig en zelfstandig leven te leiden en aan het maatschappelijk en cultureel leven deel te nemen.


Artikel 26 De integratie van personen met een handicap

De Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.


TITEL IV SOLIDARITEIT

Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie


Artikel 27 Het recht op informatie en raadpleging van de werknemers binnen de onderneming

Werknemers en hun vertegenwoordigers moeten in de gevallen en onder de voorwaarden waarin het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken voorzien, de zekerheid hebben, dat zij op passende niveaus tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd.


Artikel 28 Het recht op collectieve onderhandelingen en op collectieve actie

Werkgevers en werknemers of hun respectieve organisaties hebben overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken het recht, op passende niveaus collectief te onderhandelen en collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten, alsmede, in geval van belangenconflicten, collectieve actie te ondernemen ter verdediging van hun belangen, met inbegrip van staking.


Artikel 29 Het recht op toegang tot arbeidsbemiddeling

Eenieder heeft recht op toegang tot kosteloze arbeidsbemiddeling.

** De tijd is gebaseerd op America/New_York tijdzone